Het was een kortstondige slaap dien avond van den 22en Oct., want reeds
om 10 min. vóór 12 begon het gebulder. Velen klonk het in de ooren, als reden
massa's tanks onafgebroken af en aan, doch toen dit rumoer bleef aanhouden en
het rondgebazuinde bericht van: "morgen zijn ze hier" zijn indruk
totaal verloren had, was het iedereen duidelijk, dat dit granaatvuur was. Het
afschieten der projectielen was duidelijk te hooren en de inslagen die kort
daarop volgden, hadden een regelmaat alsof alle kanonnen der wereld het nu op
Schijndel gemunt hadden. Zonder een oogenblik onderbreking duurde deze
infernale verschrikking tot om ca. één uur de storm luwde en men in de kelders
en schuilplaatsen verlicht adem haalde. Buiten was niets te zien dan een lichtgroen
gek!eurde mist, die met den nacht de verwoestingen aan het oog onttrok, terwijl
het wolkendek fel verlicht werd door sterke zoeklichten.
Het bleef rustig tot 6 uur, toen het lieve leven van 's nachts
weer begon. Het leek zelfs erger en vooral de bewoners van de kelders onder het
Moederhuis, welk gebouw een der doelwitten van het tweede trommelvuur vormde,
leek het of de wereld verging. Wederom werd er overal met klemmenden aandrang
gebeden en in angst en vreeze wachtte men af, wat nu komen zou. De granaatregen
bleef voort duren en veel wat de oorlogsstorm toe nu toe had gespaard,
verpulverde onder de mokerslagen van de geallieerde artillerie. Vooral het
centrum van het dorp moest het nu ontgelden, en naast het Moederhuis was het
ook onze oude kerk e.o., die in het krieken van dezen Octoberdag veel schade
opliep. Twee uur lang, dus eens zoolang als het nachtelijk trommelvuur, duurde
deze verschrikking, maar toen hoorde de van angst en ontzetting haast
verdoofde Schijndelaren, andere geluiden.
Hierover schrijft een bewoner der Hoofdstraat in zijn dagboek:
"Eindelijk is het gedaver uit. Ik ga op straat om water te halen en zie
tot mijn verbazing den Duitschen schildwacht op handen en voeten naar de poort
kruipen.
Hij heeft een verrekijker en bespiedt den oploop die bij de
fabriek van Geerkens is. Wat zou daar zijn? De schildwacht snelt naar binnen en
laat zich niet meer zien. Als mijn emmers gevuld zijn met het thans zoo
kostbare vocht wil ik teruggaan, doch wordt door soldaten, die op een
snelrijdende kleine open auto gezeten zijn, duidelijk gemaakt, dat ik binnen
moet blijven. Hoewel ongaarne, voldoe ik hieraan, maar even later
steek ik toch de straat over en zie dat twee forschgebouwde,
bruingekleede soldaten door de Hoofdstraat patrouilleeren. Ze zijn er dus en
spoedig rook ik mijn eerste Gold Flake na jaren en praat honderd uit in m'n
beste Engelsch, om mijn en aller vreugde aan deze twee zonen van Schotland te
doen blijken."
Dat was om 8 uur en spoedig daverden de tanks door Schijndel.
Als een loopend vuurtje ging het rond en in een minimum van tijd was de
Hoofdstraat omzoomd met een menschenmenigte, wier aantal zoo groot was, dat
niemand had vermoed, dat zoovelen nog in Schijndel waren gebleven. En tusschen
die verheugde menschen, waarop de sporen van de doorgestane ellende duidelijk
te zien waren reden honderden tanks, jeeps en gevechtswagens, waarop en waarin
de gebruinde en welgevoede mannen van de Highland en de Desert-Rat-Division
gezeten waren.
Nadat de menschen
van hun verwondering over zooveel materiaal bekomen waren, barstte de vreugde
los en de juichkreten der bevrijde Schijndelaren werden door de Britten naast
hun, in den beginne zoo vreemd aandoenden hoofdknik, overvloedig beantwoord met
cigaretten en snoepgoed. Schijndel was dus bevrijd, bevrijd van Duitsche
bezetting, van roof en tyrannie, maar bovenal van de beschieting die vooral in
den laatsten nacht een zoo hevig karakter had aangenomen, dat velen reeds
besloten hadden ons dorp te verlaten. Doch nogmaals moesten wij het ontgelden,
want circa 12 uur klinken boven het geraas der passeerende tanks enkele
granaatinslagen. De Duitschers bliezen den aftocht door enkele schoten op het
fel omstreden Schijndel af te vuren en weer vielen er dooden op deze jubeldag,
die daarnaast ook de laatste granaat over en in ons dorp bracht. In den
voormiddag gingen velen eens kijken hoe Schijndel er uit zag en waarlijk Victor
Thompson, de verslaggever die Schijndel op den bevrijdingsdag bezocht,
overdreef niets in zijn artikel in de Daily Herald van 24-10-1944. Hierin
schrijft hij o.m.:
"Het begon den laatsten nacht, te middernacht onder een wal
van artillerievuur. Toen we Schijndel binnen "jeepten" hadden we de
gelegenheid te zien, welk een kracht er stak in de steun van onze artillerie.
Geen enkel huis is onbeschadigd. De kerktoren is kapot geschoten, de
kousenfabriek heeft het er niet beter afgebracht en heel wat kleinere huizen
zijn eenvoudigweg losse brokken ruwe steen. Niettegenstaande de vuurproef van
dit bombardement, dat heel de nacht door duurde tot in den morgen, toen onze
eerste patrouilles zich vechtend een weg baanden naar binnen, heeft het volk
ons hier begroet met "V" teekens en met toejuichingen".
Dit was October 1944, toen de natuur stierf over ons dorp, dat
toen verwoest en vervuild, daar lag als een oord van verschrikking, doch nu
herrijst en geneest van zijn wonden, die de granaatweken brachten, maar die
door eensgezinde werkkracht en goede wil tot
't verleden behooren of spoedig zullen behooren.