Bij de aanvang van het nieuwe jaar (1919) vinden er toch nog wat mutaties plaats, o.a. op 7 februari de detachering van Kornet Aronstein te Schijndel. De Reserve 2e Luitenant De Goeyen gaat dan met "Groot verlof'. Opmerkelijk is dan dat op 2 maart (1919) de Luitenant de Goeyen vrijwillig onder de wapenen terugkeert met als doel de afmars van de "Gele Rijders" uit Schijndel mee te kunnen maken. Op 3 maart begint die afmars naar Arnhem, echter niet voordat er een meer officieel afscheid van de Schijndelse bevolking genomen is. De officieren hadden op de avond van 2 maart bij dokter KooIen al op "zeer gulle wijze" afscheid genomen.
Afb.88 Dokter Koolen
neemt, mede namens de Schijndelse bevolking, afscheid van het Korps Rijdende Artillerie.
De belangstelling is groot, zowel van de
notabelen als van de overige Schijndelaren.
De Schijndelse fanfare St. Cecilia "geeft hen nog een
deuntje na".
Kapitein
Rambonnet geeft in de volgende bewoordingen het afscheid weer:
"De onderofficieren en
manschappen waren, gedurende de 2,5 jaar dat ze in Schijndel gelegerd hadden,
zich natuurlijk in deze plaats thuis gaan voelen en voor hen was 't ook
"een bedrijf' uit hun leven dat geëindigd was. De gehele Schijndelse
bevolking was dan ook op de been toen 's morgens de dubbelbatterij afmarcheerde
en wuifde de bekende na".
Kapitein Rambonnet wist toen waarschijnlijk niet, dat voor
verscheidene Schijndelse Schonen niet "een bedrijf' uit hun leven was
geëindigd, maar juist begon.
Afb.89 Met deze trompetters klinkt dan “het sluiten
van de ban”.
Afb.90 Terugkeer van Staf 1A - 2B uit Schijndel
naar Arnhem – 5 Maart 1919