Deze ronde stenen bergkorenmolen was plaatselijk gesitueerd aan de Molenstraat 27. Toen de toenmalige Schijndelse molenaar E.J. van Will omstreeks 1844 hoorde dat er een tweede molen (de Pegstukken) bij zou komen en nog wel van een "buitenstaander" (De Backer-België), besloot hij, uit concurrentiezucht, ook (nog) een stenen molen te bouwen. De bergmolen kwam gereed op een afstand van ongeveer 260 meter hemelsbreed ten opzichte van de plaats waar Gebr. De Backer hun molen zouden bouwen.
Naast de funktie van korenmolen, was in deze molen tevens een olieslagerij
ingericht. De foto toont rechts van de molen, op de aanbouw, een schoorsteen
die tevens plaats bood aan de constructie waarop de hamerslag was aangebracht.
De molen is door verschillende molenaars bemalen geweest. De
eerste is Christiaan van Will geweest, geboren te Oirschot in 1828. Hij woonde
omstreeks 1839 bij Egidius J. van Will, molenaar van de molen aan de
Hoofdstraat. Molenaar Chr. van Will vertrok in 1863 naar Helmond. Zijn
opvolgers waren Peter en Theodorus Bastian, geboren te Heeze in respectievelijk
1835 en 1841. Nadat Theodorus in 1892 uit Schijndel was vertrokken, ging Peter
in 1894 naar Zesgehuchten (thans Geldrop). Als molenaars volgden op, de
gebroeders Gerardus en Antonius van Lieshout, geboren te Schijndel, in
respectievelijk 1872 en 1875. Deze gebroeders vertrokken in 1906 naar Boxtel.
Wellicht heeft een oudere broer, Petrus van Lieshout genaamd, de
molen enige tijd, met behulp van een knecht, bemalen. Vast staat weer, dat
Albertus Pijnenburg, geboren te Berlicum in 1878, in
het jaar 1911 molenaar was op deze molen. Wegens minder goede gezondheid verliet Pijnenburg de molen omstreeks
1930. Hij had de molen indertijd overgenomen van de hiervoor genoemde familie
Van Lieshout.
De volgende molenaar was Albertus Antonius Derks, geboren in
Overasselt. Tot 1944 bemaalde Derks de molen, waarvan in september 1944 de
wieken zodanig door granaatvuur werden getroffen, dat het onmogelijk was de
molen nog te gebruiken.
Op 26
juni 1946 meldt A. Derks dat hij niet tot herbouw over zal gaan, gezien de vele
mankementen. Dit ondanks een toezegging van de Hollandsche Molen een subsidie
te verlenen. Hij meldt: ".... er zoo veel aan te maken is, dat de beugel
groter word dan de koe."
Enige tijd later zijn de wieken en kap dan ook verwijderd,
waarna alleen een molenromp resteerde.
Overige bruikbare onderdelen werden door Derks, middels een advertentie in het blad "de Molenaar" van 6 augustus 1947 te koop aangeboden.
In 1954 vertrok molenaar Derks met zijn gezin naar Canada en verkocht hij de molen(romp) aan Wilhelmus E. den Ouden, die gedurende lange tijd een machinale maalderij in het resterende molenkomplex, waarvan de onderbouw werd gerenoveerd, bestierde.
Door de onttakelde en slechte staat van de molen werd het molenrestant nooit op de monumentenlijst geplaatst. Daardoor werd herbouw helaas uitgesloten, ondanks de markante ligging van de molen.
Reeds in juli 1986 was er sprake van dat de Molenstraat zijn
molenromp zou gaan verliezen. Eigenaar W. den Ouden wilde de voormalige
bergkorenmolen slopen om er een nieuw winkelgebouw te laten verrijzen voor
zijn aan de molen grenzende dierenvoederzaak. Boven de winkel zouden tevens
woningen gecreëerd worden en achter de winkel parkeerplaatsen. Dientengevolge
gaven B & W van Schijndel in
de eerste week van juli 1986 hun goedkeuring aan de sloop, ondanks het feit dat
de plannen nog in een vroeg stadium verkeerden.
Daar de vergunning voor de nieuwbouw pas in 1993 werd afgegeven,
startte men pas in 1993 met de sloop van het molenrestant. In de week van 4 oktober
1993, ruim zeven jaar na de eerste plannen en goedkeuring, kwam het einde in
zicht en werd met luchthamers de molenromp voorgoed met de grond gelijk
gemaakt. De steentjes zijn laag voor laag verwijderd. Bij het grondwerk kwamen
tijdens de werkzaamheden tevens de drie stenen van de voormalige kollergang
naar boven. De stichtingssteen die in 1845 werd gelegd met de tekst:
"Gelegd door E.J. van Will - 1845" is zorgvuldig bewaard.
Dat de uit concurrentiezucht gebouwde molen voor zijn concurrent
heeft moeten onderdoen, dat had de bouwer destijds niet durven denken.