De zesde windmolen, genaamd "De Hoop", werd in het
jaar 1914 gebouwd op een perceel gelegen in de zuidoost-hoek van de Toon
Bolsiusstraat en de Voortstraat. De molen zou echter geen lang leven beschoren
zijn, zelfs het kortste uit de Schijndelse molenhistorie.
De molen, voor begrippen een vrij kleine houten standerdmolen
van het gesloten type, was afkomstig uit Kerkdriel.
De molen beschikte over een fraai dak, met daaraan vast een luifel
voor de as van het luiwerk, om de zakken graan omhoog te halen. Tevens is op de
galerij een uitbouw aanwezig geweest. De molen is lange tijd voorzien geweest
van reklame. De kast was hiertoe bedrukt met de naam van de Fa. Sluis, handel
in kleindiervoeders. Dezelfde naam komen we overigens ook tegen op de
achterzijde van de kast van de standerdmolen "De Zwaluw".
De opdrachtgever tot de bouw van de molen was Martinus Goyaerts,
hotelhouder van "De Zwaan" te Schijndel en de molen werd gebouwd ten
behoeve van diens zoon Martinus Adrianus Goyaerts, geboren in 1881 te Reek.
Deze Goyaerts vertrok in 1918 naar Nistelrode (Vorstenbosch).
Zijn opvolger op de molen was in datzelfde jaar Jan Johannes
Peeters, geboren in 1890 te Sint-Michielsgestel.
In 1920 vertrok hij naar Gemert en werd opgevolgd door Johannes
Cornelis van de Ven, geboren te Vessem in 1893. Hij was de laatste molenaar op
deze molen. Hij liet de molen afbreken in 1935, omdat deze simpelweg niet meer
lonend was.